De schoenmakertjes van Ciomas
Ploeteren voor een paar centen
In de dorpen in het Indonesische district Ciomas is elk derde huis een schoenwerkplaats. Daar werken honderden kinderen. Ook al is kinderarbeid officieel verboden.
Het getik van hamers en de geur van lijm komt je al van ver tegemoet. In de deuropening knipt de 14-jarige Medi zooltjes uit een stuk witte latex. Binnen buigt Samson (15) zich over een paar roze muiltjes. Behendig trekt hij met een nijptang het nepleer over de binnenzool. Een paar tikken en het zit vast. In één vloeiende beweging verwamt hij een buitenzool en plakt hem op de binnenzool. Even aandrukken en ... klaar is de schoen.
“Ik ben al een volleerd schoenmaker,” grijnst Samson. Hij kent alle kneepjes van het vak. Naar school gaat hij niet meer. “Ik ben halverwege de zesde klas gestopt, omdat mijn ouders het examengeld niet konden betalen. Ik had wel door willen leren, maar ja.”
“Zonder geld begin je niks,” legt zijn oudere werkmaatje Aceng (18) uit. Hem overkwam hetzelfde. Net als bijna de helft van de kinderen uit Ciomas. Ook al moeten kinderen in Indonesië officieel negen jaar naar school. Niemand die er op let.
Coole Schoenen
Samson en Aceng hebben zich erbij neergelegd. Ze zijn nu blij dat ze zelf geld verdienen. Ze werken zes dagen per week. Vaste werktijden zijn er niet. Iedereen werkt op stukloon: een euro per kodi (=20 paar schoenen). Als Samson tien tot twaalf uur per dag werkt , kan hij wel twee kodi maken. Een deel van het loon geven de jongens aan hun ouders. De rest gaat op aan snacks, kleren en zondagse uitstapjes naar de winkelcentra in Bogor. Dan verruilen ze hun plastic slippers voor nette schoenen. Gekocht, niet zelfgemaakt. Het merk doet er voor Samson niet toe. “Als ze maar cool zijn!”
200 werkplaatsen
Bazin Winda en haar man Enda runnen al vijftien jaar hun eigen schoenenwerkplaats in Parakan. Ze zijn niet de enigen: het dorp telt zo’n tweehonderd werkplaatsen. Bijna overal hebben ze wel een jongen van onder de 15 in dienst. Mevrouw Winda vindt dat heel gewoon. “Wij werken ook al van kinds af.” Maar haar enige zoon van 11 weert ze uit de werkplaats. Die moet doorleren. Naar de middelbare school en als het even kan naar de universiteit.
Hilde Janssen
Algemeen Dagblad - mei 2008 |