sdssdd
REPORTAGES
Indonesië
India
Cambodja
1975-1979 jaren waarin de Rode Khmer, de militaire tak van de Communistische Partij van het toenmalige Kampuchea (nu Cambodja), aan het bewind was. Khmer is de naam van het volk dat in Cambodja woont.
1,7 miljoen mensen die het leven lieten door toedoen van de Rode Khmer
1 oftewel ‘Broeder 1’, een van de namen van Pol Pot (1928-1998), communistisch leider en premier. Wilde van Cambodja een agrarische heilstaat maken. ‘Pol Pot’ komt van ‘Politieke Potentielle’. De vroegere student in parijs heette eigenlijk Saloth Sar.
ECCC
Voluit: Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia.
Looptijd: 2006-2012
Locatie: Phnom Penh
Strafdaad: Genocide, misdaden tegen menselijkheid en oorlogsmisdaden gepleegd tussen 17 april 1975 en 7 januari 1979
Strafmaat: Maximaal levenslang, minimaal 5 jaar gevangenis
Strafrecht: Cambodjaans (continentaal recht) en internationaal recht.
De aangeklaagden
• Kaing Guek Eav (67), alias Duch, oud directeur Tuol Sleng (S21) gevangenis en martelcentrum. Gearresteerd in 1999, bekende schuld.
• Nuon Chea (82), alias ‘Broeder Twee’, oud-voorzitter parlement, gearresteerd in september 2007. Volgens Duch gaf hij bevel tot doden van gevangenen. Nuon Chea ontkent directe verantwoordelijkheid voor genocide. Wordt door een Cambodjaanse en twee Nederlandse advocaten verdedigd.
• Ieng Sary (83), alias ‘Broeder Drie’, oud minister van Buitenlandse Zaken, gearresteerd op 12 november samen met vrouw Thirith. Haalde intellectuelen in Europa over terug te keren, wat voor vele de dood betekende.
• Ieng Thirith (76), oud minister van Sociale Zaken, vrouw van Sary en schoonzus Pol Pot.
• Khieu Samphan (77), oud staatshoofd en vertrouweling van Pol Pot, gearresteerd op 19 november.
|
|
Tribunaal moet Cambodja verlossen van de spoken van de Rode Khmer
Gerechtigheid voor de doden en de overlevenden
Het is bijna zover. Het Cambodja Tribunaal start in januari haar eerste proces tegen een van de vijf aangeklaagde kopstukken van het Rode Khmer regiem. Dertig jaar na dato moeten ze zich alsnog voor de rechtbank verantwoorden voor de genocide die zo’n twee miljoen Cambodjanen het leven kostte. Omwille van gerechtigheid en waarheid.
De oude Chum Mei kromt zijn rug en schermt met zijn handen zijn hoofd af. Zittend op de witgele tegelvloer van de voormalige verhoorkamer van de Tuol Sleng gevangenis voelt hij nog steeds de stokslagen van zijn Rode Khmer ondervragers uit 1978. ‘Ze bleven maar doorslaan, totdat ik flauw viel. Ze trokken mijn nagels uit en gaven me stroomstoten. Omdat ik geen antwoord kon geven op de vraag hoe ik een CIA spion was geworden. Terwijl ik niet eens wist wat de CIA was!’ Chum stokt, overmand door emoties. Decennialang heeft hij de herinneringen weggestopt. Pas toen het tribunaal twee jaar geleden haar voorbereidingen startte, besloot Chum als getuige zijn verhaal te vertellen. Hij is een van weinigen die dat kan. Slechts zeven overlevenden de folteringen in Tuol Sleng. Zeker 12.300 andere gevangenen zijn koelbloedig vermoord in de drie jaar dat de Rode Khmer het martelcentrum bestierde.
‘Waarom?’ De 78-jarige Chum weet het nog steeds niet. Hij hoopt dat het proces tegen gevangenisdirecteur Duch en vier andere Rode Khmer kopstukken de waarheid over het wrede bewind zal onthullen. In de drie jaar, acht maanden en twintig dagen dat de ‘revolutionaire’ Rode Khmer van 1975 tot 1979 aan de macht is, verliest Cambodja bijna een kwart van haar bevolking. Naar schatting twee miljoen mensen sterven door uitputting, honger, ziekte en executies. Genadeloos opgejaagd en vermoord omwille van de utopie van een agrarische heilstaat. Maar niemand zag het aankomen. De familie Chum Mei en andere stedelingen staan op 17 april 1975 langs de kant van de weg om de zwaar gewapende troepen van de Rode Khmer leider Pol Pot te verwelkomen. Iedereen is allang blij dat de burgeroorlog na vijf jaar eindelijk voorbij is.
Pol Pot alias ‘Broeder Nummer Een’ gunt hen geen bedenktijd. De bevolking van Phnom Penh moet nog dezelfde dag de stad ontruimen. Handlangers van het oude regiem worden gelijk vermoord, terwijl andere stedelingen een heropvoeding tot boer te wachten staat. In rap tempo haalt de Rode Khmer de hele Cambodjaanse samenleving overhoop om de agrarische revolutie te realiseren. Geld en persoonlijk bezit worden afgeschaft, scholen en universiteiten gesloten, kranten, boeken en moderne medicijnen in de ban gedaan, familiestructuren opgeheven. Mannen, vrouwen en kinderen worden van elkaar gescheiden en moeten vaak honderden kilometers van huis rijst planten en irrigatiewerken aanleggen. Werkdagen van 18 uur zijn heel gewoon en dat veelal op een bordje waterige soep en een eetlepel rijst.
Chum Mei wordt als naaimachinereparateur samen met zijn vrouw aan het werk gezet in een groot naaiatelier. Hij heeft nooit van Tuol Sleng gehoord, totdat hij in oktober 1978 geblinddoekt de gevangenis wordt ingeschopt, verhoord, geslagen en gemarteld. Twaalf dagen en nachten. Zijn machinekennis blijkt zijn redding. De Rode Khmer besluit dat Chum, net zoals twee schilders ook in de gevangenis nuttig werk kan verrichten. De schilders moeten de regiemleider Pol Pot vereeuwigen op canvas en in steen, terwijl Chum nog drie maanden naaimachines repareert totdat de Vietnamese troepen hen op 7 januari 1979 bevrijden.
Zeven magere mannen poseren beduusd voor de camera. Chum moet even zoeken voordat hij zijn bevrijdingsfoto tussen de panelen vol portretten van overledenen ontwaart. De oude gevangenis fungeert nu als museum. Zichtbaar aangeslagen scholieren schuifelen hand in hand langs de eindeloze rijen foto’s van slachtoffers en vitrines vol schedels. Onhandig grinnikend luisteren ze naar de stortvloed aan bittere herinneringen van overlevenden. De jongeren weten zich geen raad. In de schoolboeken wordt de geschiedenis van de Rode Khmer in een enkele paragraaf afgehandeld. Weggestopt, omdat de herinneringen te pijnlijk zijn, de waarheid te complex en de scheiding tussen daders, slachtoffers en huidige bestuurders zijn vervaagd na een decennialange burgeroorlog die voortsleepte tot 1998. Nu worden de jongeren ineens met de neus op de feiten gedrukt.
‘We moeten het verleden onder ogen zien,’ stelt Theary Seng van het Center for Social Development (CDS). ‘Het tribunaal opent de weg voor ons, we kunnen er eindelijk vrijuit over praten, zonder over onze schouder te kijken.’ Zoals alle 35 plussers heeft Theary het Rode Khmer regiem aan den lijve ondervonden, ook al was ze nog een kleuter. ‘Ik ben een wees van de Killing Fields.’ Haar vader, een leraar, werd bijna onmiddellijk geëxecuteerd door de Rode Khmer. Haar moeder ‘verdween’ in 1978 uit de gevangenis. Voor haar is het tribunaal een zoete wraak. Ze is blij dat de seniore leiders zich in Cambodja moeten verantwoorden voor de genocide en andere misdaden tegen de menselijkheid. ‘Ook al is het compromis, met alle gebreken van dien.’ De geschoolde advocate vat ze kort samen. Na veel soebatten is op aandringen van de Cambodjaanse regering is gekozen voor een hybride tribunaal in eigen land met zowel nationale als het internationale rechters en aanklagers. De Cambodjaanse context is verre van ideaal. De onafhankelijkheid van de rechters wordt ondermijnd door gebrek aan juridische bescherming, beperkte capaciteit en corruptie. Het tribunaal is gehuisvest in een ‘intimiderend’ ex-militair complex. ‘Dat geeft aan wie aan de baas is,’ sneert Theary. Om te voorkomen dat premier Hun Sen, ministers en militairen met een Rode Khmer verleden zelf in het beklaagdenbankje terechtkomen, berecht het tribunaal alleen de ‘meest verantwoordelijken’. Welgeteld vijf personen. ‘Dat is veel te weinig,’ vertolkt Theary de publieke opinie. ‘Maar het maakt wel een eind aan de straffeloosheid en effent de weg voor gerechtigheid en verzoening.’
Dorpsdiscussies, filmvoorstellingen, talkshows op de radio, schoolreisjes naar Tuol Sleng en het tribunaal. Het CDS en andere Cambodjaanse organisaties proberen op alle manieren de bevolking te betrekken bij de Rode Khmer processen. De Extraordinairy Chambers in the Courts of Cambodia (ECCC) zoals het tribunaal officieel heet, steunt het initiatief. Rechters, aanklagers en advocaten gaan geregeld het gesprek aan met slachtoffers en overlevenden.
‘Wij zijn niet bepaald populair als verdedigers van de belangen van de aangeklaagden,’ constateert de Nederlandse advocaat Victor Koppe droogjes. Hij is een van de verdedigers van de veelal gehate ‘Broeder Nummer Twee’, de Rode Khmer leider Nuon Chea. Veel slachtoffer hebben moeite met de ‘luxe’ behandeling van de aangeklaagden. ‘Waarom hebben ze überhaupt recht op en advocaat, terwijl ze zelf het recht met voeten traden?’, krijgt Koppe telkens te horen. ‘Juist bij die mensen moeten we zorgen dat ze een eerlijk proces krijgen, volgens de internationale juridische standaard. Dat is de grote uitdaging, de lakmoesproef van het internationale recht.’ Koppe stuit op veel onbegrip. ‘Gerechtigheid betekent voor velen het bereiken van een veroordeling, zo snel mogelijk. Maar we moeten het vermoeden van onschuld handhaven. Kritische vragen stellen. Niet klakkeloos de geschiedenisboeken napraten. De historische waarheid is nog geen juridisch bewijs.’
De Rode Khmer aanhang in de oude verzetshaard Pailin koestert haar eigen waarheid. ‘Onze leiders hebben niks misdaan. Ze wilden alleen hun land verdedigen tegen de vijand, tegen Vietnam,’ pleit de 56-jarige boerin Cheng Phal. De misstanden tijdens het regiem wijt zij aan lokale leiders. ‘Ik moest op mijn dertiende kanalen graven en in het veld werken in een mobiele eenheid. Dag en nacht. Het was een hard bestaan, losgerukt van mijn ouders.’ Na de val van de Rode Khmer vluchtte ze noodgedwongen met hen het bos in, bang verkracht en vermoord te worden door de Vietnamezen. ‘In 1989 ben ik getrouwd in een massaceremonie, uitgehuwelijkt door de Rode Khmer.’ Haar man, een oud guerrillastrijder knikt instemmend. ‘We hebben niks verkeerd gedaan.’ Aan verder commentaar waagt hij zich niet. Dat laat hij aan zijn voormalige commandant Pol over. ‘De Vietnamezen en de Amerikanen zijn de oorlog begonnen. Zij zijn medeplichtig. Maar het tribunaal berecht alleen de Rode Khmer. Dat is niet eerlijk.’
Chum Mei staart verbeten naar de ijzeren voetketens in zijn voormalige gevangenis. Cambodja heeft meer nodig dan een paar processen om met haar verleden in het reine te komen. Maar het legt wel een basis voor de toekomst. Voor de overlevers en achterblijvers is het een pleister op een etterende wond. ‘We moeten de waarheid achterhalen.’
Hilde Janssen
Algemeen Dagblad - januari 2009
|