dd
Tropische nostalgie
De gordel van smaragd blijft trekken, ook al is het al zestig jaar lang niet meer ‘ons Indië’. Het gedeelde verleden laat zich niet wissen. Jaarlijks vliegen honderdduizend Nederlanders naar Indonesië voor een nostalgisch weerzien of een avontuurlijke kennismaking. Hilde Janssen volgde drie van hen.
Mijn Hartewens komt uit - Arnold Dijkstra (77)
Veteraan, gestationeerd in Midden Java 1948-50, gepensioneerd zeilmaker
,,Het is hier verschrikkelijk mooi. De natuuur, die grote bomen die we in de botanische tuinen in Bogor zagen. Thuis zijn dat kleine kamer planten! Vroeger had ik daar geen oog voor. Tijdens het patrouillelopen keek je alleen of er schutters in die bomen zaten.
Ik heb hier als veteraan gezeten, bijna tweeënhalf jaar. Op school hadden we geleerd dat het Nederlands grondgebied was. We wisten van niks. Ineens zat je in de rimboe. Burgers beschermen tegen rampokkers (plunderaars) zeiden ze, maar het was gewoon bezetting. Die oorlog heeft alleen levens gekost. Ik heb 21 kameraden verloren, zonder afscheid te kunnen nemen. Ze liggen in Semarang begraven. Daarom ben ik nu hier. Voor de verwerking. Dankzij mijn dochter en haar vriend is mijn hartewens vervuld. Na 55 jaar.
De bomen en de mensen zijn wel bekend. Ook de nasi met sambal. Lekker hoor. De Indonesiërs zijn even vriendelijk als altijd. Maar Batavia, zo noem ik het nog altijd, is flink gegroeid: 17 miljoen mensen, net zoveel als in heel Nederland. Als je dat verkeer ziet, dat krioelt door elkaar heen, ongelooflijk. We zagen ook veel armoede. Zoals die mensen in sloppenwijken wonen! Onmenselijk. En die houtsjouwers in de oude haven in Sunda Kelapa.
We zijn een paar dagen met zijn vieren, los van de groep op pad geweest. Naar mijn patrouillegebied bij Pekalongan. Het is nu allemaal anders, vooral drukker en groter. Behalve de rokende vulkaan Slamet, die had een mooie witte pluim. Die heb ik altijd graag gezien. Verder was alleen de watertoren in Pekalongan er nog. En het ziekenhuis in Semarang waar ik lag. Ik ben daar ook naar het treinstation geweest van waar ik naar Batavia vertrok. Later heb ik in Ambarawa in het spoorwegmuseum ook de oude houten treinwagons gezien.
Het was allemaal erg emotioneel. Zeker op het oorlogskerkhof in Semarang bij de jongens. Maar ik ben blij dat ik het gedaan heb. Het blijft een schitterend mooi land, al is het wat verwaarloosd. Dit is echt de reis van ons leven.”
Ik voel me hier thuis - Marie Koopan-Stebler (54)
Indisch-Nederlandse, geboren in Bandung op Java, telefoniste
“Ik kom hier om het land te ontdekken en ook mijn eigen verleden. Ik wilde nog een tweede keer bewust door Java reizen. De eerste keer in 2001 was ik heel erg bezig met het verwerken van al die indrukken. Erg emotioneel. Iedereen had het er al over dat ik terug naar mijn roots ging, omdat ik in Bandung ben geboren. Zelf had ik niet direct dat gevoel. Ik woon vanaf mijn vijfde in NederIand. Ik ben westers opgevoed. Thuis werd altijd Nederlands gepraat, ook al sprak mijn moeder dat als volbloed Javaanse niet zo goed.
Ik voel me niet zo Indisch behalve met eten natuurlijk en gastvrijheid. Maar ik voel me wel thuis in Indonesië. Het is niet zo streng en gehaast als in Nederland. Ik kan me even uitleven. Heerlijk ‘s avonds zingen met een bandje, lekker met mensen kletsen. Ik kom voor de gemoedelijke sfeer.
Ik geniet overal, maar Pangandarang in West Java is wel erg speciaal. Het is een idyllisch plekje, een liefelijk visserdorp, zo’n echte kampong. Dat plaatsje is Indonesië zoals je het in je hoofd hebt: geen hogbouw, geen grote verschillen tussen arm en rijk, lieve mensen. Lekker met de becak.
Het eiland Flores in Oost Indonesië is ook biezonder, omdat het zo authentiek is met al die hutten, die geweven doeken en gevlochten tassen. Het is een beetje primitief om te overnachten. Alleen een wastafel en een hurk-wc.
Sulawesi heeft ook mijn hart gestolen. Vooral vanwege dat weeshuis. Eën meisje had ik zo mee willen nemen. Ze leek op mij. We bezoeken elke reis een goed doel van Het Schone Streven. Dat wordt helemaal niet opgedrongen, je hoeft niet te doneren. In het begin was ik erg bezig met al die arme kinderen, kinderarbeid en zo. Toen kocht ik alles van iedereen omdat ik het zo zielig vond. Nu koop ik nog van alles, om te helpen, maar ik heb ook veel plezier in het spel van het afdingen. Dat hoort erbij in Indonesië!.”
Liever kaas dan rijst - Nurjanah Bruggeman (27)
Geadopteerd, geboren in Pekalongan in Midden Java, afgekeurd
,,Niets is herkenbaar, het is net een film. Dit is een heel andere wereld. Het contrast tussen arm en rijk, de armoede. Maar je raakt eraan gewend. Dit is mijn derde bezoek. Als je met verkopers gaat kletsen, merk je dat mensen zelf hard proberen vooruit te komen. De een heeft zichzelf Nederlands geleerd met een woordenboek, de ander heeft zijn kind verloren.
Potjandorie. Dat had ik ook kunnen zijn. Ik heb nu vier jaar reuma, als ik hier was blijven wonen dan had ik het gewoon niet gered. Daar moet ik veel aan denken als ik die arme wijken zie, die huisjes met golfplaten van asbest. Mijn biologische moeder woonde ook zo. In Jakarta kwam het heel dicht bij, dat was heel moeilijk, toen moest ik ook wel huilen. De reis is een enorme uitdaging. Ik heb een koffer vol medicijnen bij me voor het geval dat. Maar ik wil mijn man Robin graag mijn geboorteland laten zien.
Waar ik hier vooral van geniet is het buitenleven. Dat mis ik heel erg in Nederland. Lekker buiten zitten, dat is goddelijk. Ik ben altijd op de uitkijk naar dieren en nieuwe vogeltjes ontdekken. Die extreme drukte van Jakarta benauwt me. Geef mij maar Bandung, de theetuinen en de bergen. Aan zee bij Pangandaran is ook lekker relaxed.
Het eten vind ik minder. Ik hou niet van rijst. Ik ben een kaaskop met een Indisch trekje, een Nederlandse Indonesische. Ik hou van Nederlands eten, van de directheid. Alleen het fijne werk, de creativiteit, dat is Indisch.
Ik geniet van de details. De nasi kuning (gele feestrijst) in zo’n mooie kegelvorm, de manier waarop ze de servetten steeds weer anders vouwen. Net zoals al dat fijne handwerk, dat batikken en vooral dat zilverwerk in Kota Gede. Ik heb speciaal geld gespaard om sieraden te kunnen kopen. Dat is hier gelukkig zo goedkoop dat ik niet hoef te kiezen en twee armbanden kan kopen.”
Hilde Janssen
Algemeen Dagblad - augustus 2005
|